Vennootschapsbelasting en grondexploitaties

Per 1 januari 2016 is de vennootschapsbelasting (Vpb) in werking getreden voor gemeenten. Gemeenten moeten vanaf nu Vpb betalen over winst die zij maakt. Veel gemeenten zijn daarom druk bezig met het in beeld brengen van de Vpb-druk die op hen afkomt de komende jaren. Daarbij wordt gezocht naar houvast en duidelijkheid maar tot op heden zijn een aantal uitgangspunten in de handreikingen van het SVLO die zijn verschenen onduidelijk of multi-interpretabel; een vreemde situatie aangezien de invoering van de wet al heeft plaatsgevonden. Met name voor het grondbedrijf kan de wet grote impact hebben, dus geeft deze onzekerheid reden tot zorg. Met name omdat 2016 het jaar is dat de openingsbalans moet worden opgesteld; een belangrijk ijkpunt voor de uiteindelijke Vpb-druk.

Fiscaal is het gunstig als de openingsbalans zo hoog mogelijk is, zodat de (kans op) winst die wordt gegenereerd zo klein mogelijk is en daarmee dus ook de Vpb-druk. Voor deze openingsbalans zijn de toekomstige kasstromen van kosten en opbrengsten van belang. Een hoge verwachting van opbrengsten en een lage verwachting van de kosten betekent een hoge openingsbalans. Met een rooskleurig beeld naar de toekomst kijken, leidt dus tot een lagere Vpb-druk. Dit vereist dus omdenken van de planeconoom die gewend is vanuit het voorzichtigheidsprincipe te denken. Het hanteren van het principe kost nu dus geld!

Dit leidt tot vele dilemma’s: wat is de balans tussen het hanteren van het voorzichtigheidsprincipe en een positief-realistische benadering bij het opstellen van de grondexploitatie? In hoeverre moet de Vpb een hierin een afweging zijn? Een positief-realistische grondexploitatie leidt tot lagere Vpb-kosten, maar hierdoor is het risico op een lager resultaat dan conform de prognose wel weer groter; wil je dit als planeconoom of als projectleider? En hoe leg je dit uit aan de Raad? Hier zal een weg in gevonden moeten worden.

Op dit moment is het van belang de betrokken partijen zo goed mogelijk te informeren over de Vpb en de gevolgen die dit kan hebben voor de gemeente. Daarmee kunnen keuzes beter voorgelegd of uitgelegd worden.

Voor de inhoudelijk betrokkenen (planeconoom, afdeling Financiën, controller, et cetera) geldt dat zij een goede analyse moeten maken van de gevolgen van de Vpb en de keuzes in beeld moeten brengen die de Vpb-druk kunnen verkleinen. Gezien alle onduidelijkheden zal dit veelal in de vorm van een scenario-analyse zijn, waarmee een bandbreedte ontstaat van de te verwachten Vpb-druk. Vergeet daarbij niet de roze bril!